Voor de gezondheid van honden is een veganistisch dieet, mits volledig qua voedingswaarde, beter dan een gebruikelijk dieet op basis van vlees. Veganistische honden brengen minder bezoekjes aan de dierenarts en zijn minder vaak ziek. Dit blijkt uit een nieuwe studie, de eerste ooit die op grote schaal plantaardige en conventionele diëten bij honden vergeleek.Het onderzoek, gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift PLOS ONE, werd uitgevoerd door een team van onderzoekers in het Verenigd Koninkrijk en Australië. Bij meer dan 2500 honden vergeleek het team de gezondheidsresultaten op drie verschillende eetpatronen: één op basis van conventioneel hondenvoer, één op basis van rauw vlees, en één op basis van veganistisch hondenvoer.
“Onderzoek op deze schaal was nog niet eerder gedaan. Het toont duidelijk aan dat de gezondste en minst risicovolle voedingspatronen voor honden volwaardige plantaardige eetpatronen zijn”, aldus professor Andrew Knight (Universiteit van Winchester), die het onderzoeksteam leidde. “De uitkomst rekent definitief af met de mythe dat vegan voer voor honden op de één of andere manier hun welzijn in gevaar zou brengen”.
Hoe het onderzoek in zijn werk ging
In het onderzoek verstrekten 2.536 hondenverzorgers informatie over hun hond, die minstens een jaar lang regulier hondenvoer (1.370 oftewel 54%), rauw vlees (830 oftewel 33%) of veganistisch hondenvoer (336 oftewel 13%) te eten kreeg.
De onderzoekers keken daarbij naar zeven factoren:
- aantal dierenartsbezoeken;
- medicatiegebruik;
- overstap naar medisch diervoeder;
- gezondheidsinschatting van de hond door de verzorger;
- verwachte inschatting van de gezondheid door de dierenarts;
- het percentage honden met gezondheidsproblemen;
- het aantal gezondheidsproblemen per hond.
De resultaten
De onderzoekers keken naar hoe vaak 22 specifieke gezondheidsproblemen voorkwamen, op basis van verwachte beoordelingen door de dierenarts. De belangrijkste conclusies waren dat honden die conventioneel voer kregen, slechter presteerden op de gezondheidsindicatoren dan honden die op een eetpatroon van rauw vlees of veganistisch hondenvoer leven. Het percentage honden dat volgens deze analyse leed aan gezondheidsstoornissen was 49% voor conventioneel voer, 43% voor rauw vlees en 36% voor veganistisch voer.Hoewel de honden die rauw vlees kregen het op sommige indicatoren iets beter deden dan honden met een plantaardig eetpatroon, stellen de onderzoekers dat de honden die rauw vlees kregen gemiddeld jonger waren, wat de verbeterde gezondheidsresultaten ook zou kunnen verklaren. Voor drie van de zeven onderzochte indicatoren kunnen niet-gezondheidsgerelateerde factoren ook de resultaten hebben verbeterd voor honden die rauw vlees kregen. Eerdere studies lieten daarnaast zien dat rauw vlees veel vaker besmet is met parasieten of pathogene bacteriën, wat risico’s met zich meebrengt.
De studie concludeert daarom dat “de gezondste en minst risicovolle voedingskeuze voor honden een nutritioneel volwaardig veganistisch eetpatroon is”.
“Huisdiervoer is verantwoordelijk voor een groot deel van de wereldwijde vleesconsumptie, die een bedreiging vormt voor het klimaat en de natuur.”
Pablo Moleman, ProVeg Nederland
Goed voor de planeet
Het onderzoeksteam publiceerde vorig jaar ook al twee onderzoeken over vegan huisdiervoer: een in PLOS ONE en de andere in REDVET. Uit het eerste onderzoek (met 4.060 honden- en kattenverzorgers) bleek dat huisdieren veganistisch diervoer net zo graag lusten als voedsel op basis van vlees. In de tweede studie werd gekeken naar de voedingswaarde van dierlijk en plantaardig huisdiervoer.
Volgens Pablo Moleman van ProVeg duidt dergelijk onderzoek op kansen om niet alleen de gezondheid van honden, maar ook die van de planeet te verbeteren. “Huisdiervoer is verantwoordelijk voor een groot deel van de wereldwijde vleesconsumptie, die een bedreiging vormt voor het klimaat en de natuur. In vergelijking met mensen is het voor honden relatief nog gemakkelijker om over te stappen naar plantaardig voedsel, dat een veel lagere impact heeft op het milieu. Dat biedt kansen voor een snellere reductie van de broeikasgasuitstoot van het voedselsysteem.” 
