Nederlandse wens om plantaardig te eten kan 1,6 megaton CO2 besparen
Maar liefst 20% van de Nederlandse jongeren wil graag vegetariër worden, blijkt uit nieuw onderzoek van Kieskompas, in opdracht van ProVeg Nederland. Het onderzoek, dat is uitgevoerd onder meer dan 9000 Nederlanders, laat zien dat veel Nederlanders een meer plantaardig eetpatroon steunen.
Brede steun voor plantaardige voeding
Het onderzoek van Kieskompas bracht het ‘plantaardig potentieel van Nederland’ in kaart. Het liet zien dat de wens voor een meer plantaardige samenleving niet alleen populair is onder jongeren. Twee derde van de Nederlandse bevolking steunt de transitie naar meer plantaardig. Dit is een meerderheid onder zowel jong als oud, stad als platteland en links als rechts.
Helft Nederlanders wil minder vlees eten
Het rapport wijst erop dat meer dan de helft van de Nederlanders ondertussen minder of zelfs geen vlees meer eet. Naast vegetariërs (7%) en veganisten (2%) is de groep flexitariërs gegroeid naar 45% van de bevolking. Vleeseters maken de resterende 47% uit. Van de Nederlanders die geen vegetariër of veganist zijn, geeft de helft aan minder vlees te willen eten, en 16% zou vegetariër willen worden.
Als alle mensen die aangeven minder vlees te willen eten, of vegetariër of veganist te willen worden, dit ook zouden doen, dan zou dat de Nederlandse vleesconsumptie met 30% verlagen. De bijbehorende CO2-besparing bedraagt 1,6 megaton per jaar, ongeveer een derde van het besparingsdoel dat de overheid voor de Nederlandse veehouderij in 2030 heeft gesteld.
Plantaardig potentieel
Pablo Moleman, strategisch directeur van ProVeg Nederland: “De reeds aanwezige wens om meer plantaardig te eten is heel groot. Dit laat zien dat het mogelijk is Nederland veel plantaardiger te maken, zonder dat iemand iets hoeft te worden opgedrongen of mensen eerst overtuigd moeten worden. Het is aan ngo’s, overheden en bedrijven om deze groep te helpen hun wens om te zetten in gedrag.”
De redenen om minder vlees te eten die door Nederlanders het belangrijkst worden gevonden zijn het verminderen van dierenleed, het voorkomen van ontbossing, het behoud van wilde dier- en plantensoorten en het beschermen van vispopulaties.
